Je bekijkt nu de pagina: Blogs » My name is Lucy Barton – E. Strout

My name is Lucy Barton – E. Strout

Een voorzichtig lied van hoop

Boekrecensie ‘My name is Lucy Barton’ – E. Strout

Ik heet Lucy Barton vertelt het verhaal van een eenzame vrouw die tijdens een periode in het ziekenhuis op zoek gaat naar zichzelf.

Het boek is in de ik-vorm geschreven en door de verteltrant, lijkt het of je met Lucy in een kamer zit. Haar verhaal stemt allesbehalve vrolijk en haar eenzaamheid glipt bij je naar binnen tot je ermee vol gezogen bent.
Lucy neemt je mee terug naar een tijd jaren geleden. Na een operatie krijgt ze allerlei complicaties en verblijft ze negen weken in het ziekenhuis in New York aan de voet van het beroemde Chrysler gebouw. Het stadsleven, waarin iedereen vrij is maar vooral individu, haar uitzicht op de wolkenkrabber die in zijn eentje boven de stad uittorent, benadrukt de eenzaamheid die Lucy voelt. Het staat ook in schril contrast met het platteland waar Lucy in armoede opgroeide. Daar waar sprake was van grote sociale cohesie, maar ook van schaamte over gezinsgeheimen.
Je ziet het voor je, een magere en verzwakte vrouw op een koude ziekenhuiskamer die elke avond wacht op de lichtjes die in de toren aanspringen, verlangend kijkt naar de mensen die daar beneden lopen, hun schoenen klikken op de koude stenen. Ze zijn vrij om te gaan waarheen ze willen. En Lucy, met haar herinneringen, gevangen in een kamer. Verlaten door familie. Geen man die op bezoek komt omdat hij te druk is met zijn werk. En niemand die haar twee kleine meisjes bij haar kan brengen.

ZWEMMERS IN ZEE
En dan is daar opeens in Lucy’s eenzaamheid haar moeder met wie ze al jaren geen contact meer heeft. Ze zit bij haar bed en ze slaapt nooit. Ze is als een kat die elk moment de aanval verwacht. Is ze beschadigd? Wacht ze tot Lucy gaat vertellen wat ze allemaal verkeerd heeft gedaan? Er wordt niet over het verleden gepraat maar de pijn ligt dreigend onder de oppervlakte. Wel wordt er geroddeld over de anderen van het dorp, over vroeger. Lucy en haar moeder zijn als twee zwemmers in een grote en verlaten zee die elkaar heel in de verte op zien doemen.
De teerheid waarmee Lucy haar moeder voor zich probeert te winnen en de onmogelijkheid van Lucy’s moeder om haar dochter onvoorwaardelijk lief te hebben, hoewel ze zo haar best doet, schrijnt als een schaafwond. En ondanks de prietpraat, of misschien wel dankzij, begint het echte verhaal zich af te tekenen. Langzaam wordt het Lucy duidelijk dat de eenzaamheid niet alleen om haar heen is, maar dat hij van binnenuit komt. Flarden uit haar jeugd, een vader die zijn handen niet thuishield, een moeder van wie je niet mocht huilen, een garage als huis, rijgen zich aaneen tot wat haar verhaal is. Een jeugd waarmee zij zich moet zien te verzoenen.
En toch en toch is het of er heel langzaam iets in Lucy aan het ontwaken is. Een bepaalde wil, een gevoelsleven, een liefde en dat Lucy ver uitstijgt boven haar eigen verleden dat haar heeft gekleineerd, geknecht en verwond. En dat maakt haar verhaal zo mooi. Dat je voelt hoe zij zich vrij zingt van ellende en dat zij de eenzaamheid ontstijgt.

LUCY’S GEHEIM
Wat is het geheim van Lucy? Hoe kan zij zo mild zijn naar haar moeder toe? Hoe kan zij haar vader vergeven? Omdat Lucy haar leven omarmt. Omdat ze weet: dit is mijn verhaal. Zoals de schrijfster met wie ze contact heeft ook vertelt naar aanleiding van Lucy’s schrijfsels: ‘Onthoud goed, iedereen heeft maar een verhaal te vertellen.’ En dat is wat Strout doet. Zoekend, aarzelend, fluisterend. Een toon die zo goed past bij
Lucy die maar blijft hunkeren naar de liefde en goedkeuring van haar moeder, zoals een klein kind doet.
Tekenend is de scene waarin Lucy naar haar moeder gaat als zij op sterven ligt. Nadat haar moeder bij Lucy heeft gezeten toen ze in het ziekenhuis lag en haar moeder van de een op andere dag vertrekt, hebben ze negen jaar geen contact gehad. Nu probeert Lucy hetzelfde te doen voor haar moeder en bij haar te waken, maar dan stuurt haar moeder haar weg, zij het op een zachte en vriendelijke manier. ‘Now, please. Honey, please.’
Lucy pakt ontredderd haar spullen, kust haar moeder op haar haar en loopt de kamer uit zonder om te kijken. Dan stopt ze en zonder zich om te draaien: roept ze: ‘“Mommy, I love you!” […] I was facing the hallway, but her bed was the closest to me, and she would have heard me, I am sure. I waited. There was no answer, no sound. I tell myself she heard me. I tell myself – I’ve told myself – this many times.’
En dit is tekenend voor het leven van Lucy. Dat zij geleerd heeft wat haar moeder niet kon. De mildheid die zij op kan brengen voor haar ouders, maakt haar geschiedenis verdraaglijk.

ZIELENRUST
Lucy’s verhaal eindigt waar het ooit begon. Op het platteland omgeven door de zachtheid van de natuur waar alles in harmonie is met elkaar. We zien Lucy staan in het licht van de ondergaande zon en als lezer zouden we haar over haar haren willen strijken en haar een glimlach willen schenken.
En we voelen dat als Lucy Barton, die van zover kwam, van een eenzame vrouw met als enig gezelschap het Chrysler gebouw in een koude stad, in een eenzaam bed op een lege kamer, en die nu met haar voeten in de aarde staat en zich verbonden voelt met de wereld om haar heen, de mensen om haar heen, dat kan dan kan ik het ook en daar putten we troost uit. In Lucy’s woorden: ‘As though the soul can be quiet for those moments. All life amazes me.’
En zijn dat niet de momenten waar je naar verlangt en die je soms van bovenaf geschonken worden. Dan zingt het in ons en alles om ons heen doet mee.

E. Strout, My name is Lucy Barton, 2016, Random House, 191 pagina’s, ISBN 978 0 8 129 7952 7,
€ 18,99.